Wanneer ga jij jezelf weer toejuichen?

Wanneer ga jij jezelf weer toejuichen?
11 mei 2018 Inge

“Ik ga winnen, want ik ben de beste!”

Het is de standaard uitspraak van mijn zoon (5) voordat we met een spelletje beginnen. Ik knik meestal vriendelijk mee en probeer af en toe ook over te brengen dat je niet altijd kunt winnen. Maar hij wint verdikkeme dus wel 99% van alle spelletjes die we spelen. En geloof me, ik ben competitief genoeg om een vijfjarige niet te láten winnen.

En hij doet het ook in andere situaties; Knap hè, van mij! Stoer dat ik dat kan, hè mama! Ik ben onder de indruk van zijn zelfvertrouwen. En daarbij, ik ben er eigenlijk wel jaloers op. Wanneer zeg ik over mijzelf tegen anderen: “Goed hè, dat ik dat kan!” Zelf het nu schrijven geeft me al een ongemakkelijk gevoel. Grote mensen doen dat niet.

Maar waarom eigenlijk niet?

Waarom verdwijnt onze innerlijke cheerleader als we groter worden en maken we onszelf kleiner dan we eigenlijk zijn?

De externe criticus

Kleine kinderen hebben meestal bakken vol zelfvertrouwen. Terugkijkend op hoe ikzelf als klein kind was, zie ik ook dat ik overliep van enthousiasme over wat ik wel allemaal niet kon. Maar ik zie ook dat ik als volwassene zeg, wat volwassenen ook tegen mij zeiden. “Niet zo opscheppen. Dat andere kindje kan iets anders beter. Je kunt niet altijd de beste zijn…” En op die manier hoor hij dus telkens dat hij eigenlijk helemaal niet de beste is. En ik denk dat ik hem realiteitszin probeer bij te brengen!

Gelukkig kom ik er wat m’n eigen gedrag naar hem toe, nù achter en niet pas over 10 jaar. Maar bijna iedere volwassene probeert een kind ervan te overtuigen dat hij of zij niet de beste van de wereld is. Hij zal het dus nog wel veel gaan horen.

De interne criticus neemt het over

In de loop van je leven verandert je innerlijke cheerleader in je innerlijke criticus. Je kent ‘m wel, dat stemmetje van de zie-je-wel’s en de natuurlijk-overkomt-alles-mij’s. Het is een flauwe zeurpiet, maar we geloven meestal wat hij zegt.

En vaak gaan we er ook naar handelen. Want als het diëten geen blijvend resultaat levert, of als je maar pijn in je rug blijft houden na de fysio-bezoeken, geven we het maar op. Het werkt toch niet, want ik ben nu eenmaal geen volhouder.

Hoe vaak praten we negatief tegen onszelf, waardoor falen een self-fulfilling prophecy wordt? En we praten wat af tegen onszelf op deze manier. Hou maar eens een kwartiertje bij wat je tegen jezelf zegt als je een lastig klusje aan het doen bent. Ik durf te wedden, dat als je iets uit je handen laat vallen, je niet erg aardig tegen jezelf bent. We doen het allemaal, maar hoe keer je het tij?

De terugkeer van de cheerleader

Om je criticus weer een cheerleader te laten worden hoef je eigenlijk maar één ding te doen: Je ophemel-spier trainen. En dat kan jij ook!

Spreek met goedkeuring en trots tegen jezelf. Kan gewoon in je hoofd, daar hoeft niemand anders iets van te merken. En doe het zoveel mogelijk.

In het begin zal het ontzettend nep aanvoelen en voel je je er verschrikkelijk ongemakkelijk door. Maar je hoe meer je het doet, hoe meer je zal merken dat je het gaat geloven, dat het meer waar wordt, wat je zegt.

Geloof je dat niet? Je gelooft toch ook de onzin die je criticus zegt!

En weet je, je kan ondertussen ook aan jezelf bewijzen dat je cheerleader gelijk heeft. Met een simpele spiertest.

Dat werkt als volgt:

  • Maak een ‘O’ van je duim en wijsvinger van 1 hand. Klem ze stevig op elkaar.
  • Als je een meisje bent, zeg je hard op: “Ik ben een jongen.”
  • Probeer met je andere wijsvinger de verbinding van de ‘O’ te doorbreken.
  • Als dit lukt, ben je er niet van overtuigt (onderbewust) dat je een jongen bent, en dat klopt, want je met een meisje.
  • Zeg vervolgens: “Ik ben een meisje.”
  • Als je weer de ‘O’ probeert te doorbreken lukt het nu waarschijnlijk niet. Dit is omdat je onderbewust weet dat je een meisje bent.
  • Herhaal dit met een aantal andere dingen die je zeker weet. (Bijvoorbeeld: Ik ben blond, ik hou van spruitjes, ik spreek Frans…)
  • Als je gemerkt hebt hoe dit werkt, kun je dingen tegen jezelf gaan zeggen waar je bewust minder zeker van bent. En hier begint het trainen.
  • Zeg bijvoorbeeld: “Ik ben een doorzetter” en ervaar wat er gebeurt.

Hoe meer je je cheerleader aan het woord laat, hoe meer de criticus z’n gezeur zal staken. Je mag trots zijn op wie je bent en wat je kan. Er is er tenslotte maar één zoals jij!

We zijn zo gewend om de criticus te laten praten dat we bijna vergeten zijn dat het in beginsel een cheerleader was. Weet jij wat je cheerleader nu het liefst tegen je zou zeggen? Deel het met me in de comments, dat juich ik van de zijlijn lekker mee!

HEB IK IETS BIJ JE LOS GEMAAKT?

Had je een “light bulb”-momentje?
Ben je geïnspireerd en wil je meer waardevolle tips die je écht verder helpen? Ontvang ze wekelijks in je mailbox!
Je ontvangt het e-book “Je Pijn de Baas” er als bonus bij.


dit veld niet invullen s.v.p.

Comments (0)

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.